Lees meer over: Privacy


De Boa met twee petten; welke heb jij op?

Je zult in deze tijd Buitengewoon opsporingsambtenaar bij bijvoorbeeld een gemeente of waterschap zijn. Niet alleen moet je je dan houden aan de AVG, maar ook aan de Wet politiegegevens, of toch niet? Hoe zit dat nu eigenlijk precies?

Welke pet heb jij op?

Als Buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) heb je in je dagelijkse werk eigenlijk altijd twee petten op. Dat komt omdat sommige gegevens die je verwerkt vallen onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), andere gegevens vallen onder de Wet politiegegevens (Wpg). Maar weet jij wanneer je met welke pet je werk doet? Als Boa heb je je AVG-pet op als je persoonsgegevens verwerkt voor toezichtstaken. Denk hierbij aan het uitvoeren van een inspectie waarbij je inlichtingen vordert dan wel inzage verlangt in een identiteitsbewijs of zakelijke bescheiden. De Wpg-pet heb je op als je met opsporingstaken bezig bent. Dan kun je denken aan persoonsgegevens die je verwerkt als je verdachten aanhoudt, iemands identiteit controleert, een proces-verbaal opmaakt of boetes uitdeelt. Zo lijkt de scheiding tussen deze petten wel duidelijk. Maar, in de praktijk is dat zeker niet altijd het geval. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij toezicht overgaat in opsporing. Dit kan het geval zijn als je een inspectie uitvoert en tijdens deze inspectie een strafbaar feit constateert.

De scheiding tussen deze petten levert met name onduidelijkheden op voor de wijze waarop je als Boa gegevens verwerkt. Onder de Wpg gelden namelijk andere regels dan onder de AVG. Volgens de Wpg moet je als Boa onderscheid maken in gegevens die zijn gebaseerd op feiten én gegevens die zijn gebaseerd op een persoonlijk oordeel. Daarnaast is het belangrijk om onderscheid te maken in betrokkenen. Heb je bijvoorbeeld te maken met verdachten, slachtoffers, derden (zoals getuigen) of gedetineerden? Voor het verstrekken van politiegegevens onder de Wpg gelden ook andere regels. Dan heb je namelijk te maken met een zogenaamde ‘gesloten verstrekkingenregime’. Dat betekent dat je alleen politiegegevens mag verstrekken als daarvoor een wettelijke basis is in de Wpg (en bijbehorende wetgeving zoals het Besluit politiegegevens).

Drie tips voor de praktijk

Uit het bovenstaande onderscheid blijkt dat het in de dagelijkse praktijk soms moeilijk is om te bepalen welke pet je als Boa op hebt. Er zullen ook altijd situaties zijn waarin de scheiding tussen deze twee petten lastig blijft. Toch kun je de volgende tips ter harte nemen om in de dagelijkse praktijk wat handen en voeten te geven aan de twee petten:

1. Wees je bewust van de twee petten en zorg dat je basiskennis opdoet van de twee juridische kaders. Weten wanneer je toezicht houdt en wanneer het om opsporing gaat is een begin, maar verdiep je in deze twee werkvelden. Wellicht kun je een specifieke opleiding of cursus volgen over dit onderwerp.

2. Vertaal de juridische kaders naar praktische handreikingen of richtlijnen voor de dagelijkse praktijk. Met deze richtlijnen in je achterzak kun je in 80% van de gevallen achterhalen welke pet je op hebt en wat dat betekent voor de omgang met persoonsgegevens.

3. Zorg ervoor dat je strafrechtelijke gegevens niet in hetzelfde systeem opslaat als toezichts- en bestuursrechtelijke gegevens. Werk je toch in één systeem? Zorg er dan voor dat onderscheid mogelijk is door bijvoorbeeld gegevens te labelen als ‘strafrechtelijk’ of ‘bestuursrechtelijk’.

Mocht je meer willen weten over de scheidslijn tussen AVG en Wpg, neem dan contact met ons op.