Digitale strategie overheid: van koploper naar achterhoede

Het beleid op het gebied van de digitale overheid is vooral ingegeven door de eigen visie en ontwikkelingen binnen Nederland. In de digitale agenda van de overheid zie ik vooral een eigen Nederlandse visie en vrijwel geen oriëntatie op ontwikkelingen in de landen om ons heen en bij de Europese Unie. Ook in de verkiezingsprogramma’s zien ik op het gebied van de digitale overheid vooral een eigen Nederlandse visie en vrijwel geen oriëntatie op ontwikkelingen in de landen om ons heen en bij de Europese Unie.

Nederland heeft de afgelopen decennia onmiskenbaar belangrijke stappen gezet op het gebied van digitalisering. Maar daardoor is een grote ‘erfenis’ van deeloplossingen en losstaande systemen ontstaan. Dit is niet verwonderlijk als je pionier bent en als eerste met nieuwe concepten aan de gang gaat. Maar die tijd is voorbij. De technologische ontwikkeling dendert voort en Nederland moet ervoor waken achterop te raken.

Een goed voorbeeld is de positie van Nederland op het gebied van cloud computing. De overheid is altijd huiverig geweest voor het gebruik van de publieke cloud, die door het bedrijfsleven wordt aangeboden, waarbij de data en rekencapaciteit ‘uit handen gegeven’ zijn aan een externe partij en de overheid beperkte controle houdt over waar de data zich bevindt. Daar zijn goede redenen voor. Vooral Amerikaanse cloudproviders (waaronder Google, Microsoft, Amazon) bieden hun diensten aan met hun eigen spelregels, waar best wat op af te dingen is. De Amerikanen leveren zeker kwaliteit en flexibiliteit, maar dat gaat wel ten koste van Europese ‘digitale soevereiniteit’.

Zeker voor de primaire processen van de overheid, waarbij de overheid gevoelige persoonsgegevens van burgers verwerkt is dat begrijpelijk. Vaak is daarbij ook sprake van maatwerk, dat niet snel door standaard clouddiensten geleverd kan worden. De rijksoverheid maakt daarom voor een groot deel nog gebruik van haar eigen datacenters (De Overheidsdatacenters, ODC’s), waarvandaan private clouddiensten kunnen worden geleverd. Die echte ‘overheidscloud’ is er echter nooit echt gekomen. De beloften van verhogen van flexibiliteit, kwaliteitsverbetering en het verlagen van kosten zijn niet echt, of slechts beperkt, bereikt. En er ligt ook geen sluitend plan om dit alsnog middels ODC’s waar te maken.

Tegelijkertijd zien we dat de landen om ons heen, zoals in Duitsland en Frankrijk, meer gebruik maken van de publieke clouddiensten. Goede afspraken maken is daarbij het adagium. Gaia-X is een voorbeeld van het laatste, waarbij Frankrijk en Duitsland initiatief hebben genomen, samen met Duitse en Franse internationaal actieve ondernemingen.

Gaia-X moet geen los Cloudbedrijf opleveren of een Europese Cloudprovider, maar moet leiden tot een keurmerk. Een keurmerk waarmee bedrijven kunnen aantonen dat zij de door hen opgeslagen data in Europa bewaren, veilig opslaan en bovendien makkelijk kunnen verplaatsen naar een andere aanbieder. Gaia-X streeft naar meer datasoevereiniteit, dataportabiliteit en meer kansen voor Europese landen om met clouddiensten uit andere Europese landen aan de slag te gaan. Uit de strategische agenda van de rijkoverheid blijkt dat de Nederlandse overheid nog terughoudend is. Het faciliteert wel deelname vanuit een centrale rol, maar neemt niet echt een leidende nationale regierol op zich. Enige voorzichtigheid is natuurlijk wel op zijn plaats. Niemand zit te wachten op groot megalomaan project met vooral symboolwaarde. Weinig partijen staan te springen om fors te investeren in een dienst waarvan het toekomstige succes nog allerminst zeker is en waar nu nog relatief weinig andere landen achter staan. Aan de zijlijn afwachten is ook geen optie. De indruk bestaat ook dat de nu betrokken Franse en Duitse ondernemingen vooral bezig zijn hun eigen standaarden erdoor te drukken, wat hen in essentie op een technologische voorsprong zet ten opzichte van concurrerende partijen uit andere Europese landen. Daardoor zijn er minder kansen en ontstaat geen ‘level playing field’ voor de kleinere Nederlandse cloud dienstverleners. Alleen door als Nederland lid te worden van het initiatief kun je inhoudelijk bijdragen en je stemrecht gebruiken. Nationale oplossingen voor cloud computing zijn niet meer van deze tijd.

Bij deze ontwikkeling zijn afnemers van clouddiensten niet of nauwelijks betrokken. Wij zien alleen activistische leveranciers, terwijl de afnemers de toon zouden moeten zetten. Hier ligt een mooie uitdaging voor de Nederlandse overheid om in samenwerking met andere Europese afnemers een actieve rol te pakken in dit debat en daarmee actief de samenwerking met andere Europese afnemers te zoeken.

Mijn advies? Nederland stap in en laat zien dat je een actieve en ‘activistische’ speler kan zijn en werk je weer naar een leidende rol op het gebied van digitalisering.